Een spoor van uitgeholde pompoenen met theelichtjes die het pad in een oranje gloed zetten, schemert door de bomen. Alsof dát haar angst aanjaagt. Belachelijk.
Ramona dwaalt van de groep af. Ze tilt haar lange rok omhoog en koerst op het ravijn af. Niemand zal haar missen. Zelfs nu haar zus vandaag precies een jaar dood is vraagt niemand hoe het met haar gaat. Niet dat ze rouwt om Rosanne, ook al waren ze een identieke tweeling.
Ramona huppelt door het bos. Al die tijd heeft ze hiernaartoe geleefd. Ze trekt haar masker af en met een boog verdwijnt het ergens in het donker. De geesten mogen haar gerust zien. Eén geest in het bijzonder. Ze glimlacht bij dat idee. Morgen zal ze eindelijk populair zijn en zal iedereen om haar heen drommen, haar op feestjes vragen. Misschien zal Pim … Nee. Juist hém wil ze vernederen. Precies zoals hij altijd bij haar doet, op foutjes letten en ze dan breed uitmeten; de miezerige rat. Pim heeft ook niet lang om haar zusje getreurd.
Aan de manier waarop de wind suist, weet Ramona dat ze op de plek aangekomen is. Ze houdt haar pas in. ‘Het was je eigen schuld, Rosanne,’ roept ze luid. Toch kan ze een huivering niet onderdrukken en schuifelt voorzichtig naar de rand. Door een rukwind verliest ze bijna haar evenwicht. ‘Wil je me hebben, zusje? Kom maar naar me toe. Hoe was je val?’ Ramona lacht schel. ‘Weet je wel hoe vaak je mij pijn deed … met woorden. Bitch! Oeps, ík ben de bitch. Jíj was het lieverdje.’
De wind zuigt aan haar rok. Had ze haar skinny-jeans maar aangetrokken in plaats van die achterlijke verkleedpartij. ‘We gaan ruilen. Jij mijn lichaam ik jouw geest … nee, ik wil meer, ik wil je ziel …’
Een snerpende gil explodeert in haar hoofd. Alles wordt zwart.
Ramona opent haar ogen. Haar zusje zit op het voeteneinde van het bed. Botten steken uit haar lichaam en haar lijkbleke gezicht is besmeurd met bloed.
‘Voor altijd één … bitch,’ slist Rosanne. Met haar wijsvinger waar de huid rafelig vanaf hangt, prikt ze tegen Ramona’s borst en vertrekt haar mond tot een grimas.
‘Neeee!’ gilt Ramona
‘Shhht.’ Haar moeder pakt haar hand. ‘Ze vonden je bij het ravijn, lieverd.’