Twee goden zweven naast elkaar in volledige harmonie.
Zegt de ene god tegen de andere: ‘Wat is het toch heerlijk om volmaakt te zijn.’
Liefdevol kijkt de ander hem aan. Ze gaan op in de leegte en alles is goed zoals het is. Nog meer goden komen voorbij, versmelten kort met elkaar en vervolgen daarna ieder hun eigen weg. Elke ontmoeting is er een van onvoorwaardelijke liefde. Iedere god wordt geaccepteerd in zijn eigen unieke Zijn.
‘Ik ga een cursus doen,’ zegt de ene god tegen de andere.
‘Waarom?’
‘Ik denk dat ik nog volmaakter kan zijn en voel me daar onzeker over. In de cursus kan ik mijn onzekerheid doorleven. Nu ben ik in onbalans.’
God krabt achter zijn goddelijke oor en zegt: ‘Hhmmm…’
‘Ga je mee?’
‘Nee, ik ben goed zoals ik ben. Ik heb genoeg levens doorleefd.’
‘Dan ga ik alleen. Wanneer ik terugkom, laat ik je zien dat ik volmaakter ben.’
God tolt een beetje, voelt een zuigende energie en neemt wat afstand van zijn vriend. Maar zijn goddelijke hart stroomt over van liefde. ‘Als jij denkt dat je dat moet doen dan is het prima. Ik zal hier op je wachten.’
Ze nemen afscheid.
Na een poos komt god weer tot rust. Wentelt in zijn goddelijke volkomenheid en af en toe is hij in gedachten bij zijn vriend. Ondertussen ontmoet hij andere goden. In de leegte scheppen ze nieuwe werkelijkheden. Het goddelijke leven is perfect.
Op een dag is zijn vriend er weer. Vol blijdschap willen ze met elkaar versmelten, maar de energie om zijn goddelijke vriend is anders; gekleurd en hard. Ze botsen op elkaar.
‘Jij bent veranderd,’ zegt zijn goddelijke vriend. ‘Ik kan niet meer met jou versmelten.’
Verward draait god om hem heen, de vibraties van zijn vriend duwen hem weg.
‘Ik heb een idee,’ zegt zijn goddelijke vriend. ‘Ik zal jouw leraar zijn. Ik zal jou leren een volmaakte god te zijn.’
Niet-begrijpend kijkt god hem aan. ‘Wat wil jij mij leren? Ik weet alles al.’
‘Jij dénkt dat je alles al weet. Jij dénkt dat je god bent. Ik bén god. Als jij niet wilt, dan ga ik verder … zonder jou. Uiteindelijk zul je het begrijpen. Maar vergeet niet dat ik van je hou.’
De woorden van zijn vriend klinken god hol in de oren. Het dringt niet door in zijn goddelijke Zijn. Liefde kun je niet uitspreken maar alleen voelen en hij voelt de liefde van zijn vriend niet meer. ‘Kies je eigen pad,’ zegt hij en kijkt zijn goddelijke vriend voor de laatste keer aan. ‘Ooit zullen we weer samen versmelten en terugkijken op onze ervaringen.’