‘Hiermee verklaar ik jullie tot man en vrouw.’ De dominee klikt het metaal aan haar linker- en Duncans rechterpols dicht.
‘Origineler dan een ring, nietwaar vrouw?’ In zijn ijsblauwe ogen schemert iets van emotie.
Wat begon als een weddenschap en intensieve briefwisseling is geëindigd achter het altaar. Op de gezichten van haar gasten uit de vrouwenvleugel, samengepropt in de kleine kapel, weerspiegelt een mengeling van bewondering en jaloezie. Duncan Greyham, de meedogenloze gedetineerde met het uiterlijk van een engel, heeft háár uitgekozen. Zijn executie is over vierentwintig uur.
‘Ik mag je vast zoenen.’
Door de resonantie van zijn warme stem trekt een hitte door haar onderbuik. Zijn lippen omsluiten de hare en ze opent haar mond. Nachtenlang heeft ze over hem gefantaseerd.
‘Het is niet toegestaan elkaar hier te kussen.’ De schelle stem van de dichtstbijzijnde bewaker overstemt het ontstane gemompel.
Met een zacht lachje bijt Duncan in haar onderlip. Door de pijn tranen haar ogen. Ze recht haar rug. Ze hebben haar gewaarschuwd dat hij een monster is.
‘Huwelijkse voorwaarden.’ De notaris schuift Greyhams testament onder haar neus en reikt een pen aan die in haar hand glibbert. Haar tong glijdt over haar lippen. Ze proeft bloed. ‘Daar, tekenen.’ Met zijn wijsvinger tikt hij op de regel naast de krabbel van haar kersverse echtgenoot.
Ze buigt voorover. Duncan buigt mee. Zijn haren kriebelen op haar wang. Met ingehouden adem zet ze haar nieuwe naam op het document. Dawny Greyham. Lukt het, in de tijd die hem rest, een erfgenaam te verwekken, erft ze de miljoenen van deze seriemoordenaar en ooit aanbeden acteur. Zo niet, krijgt ze een flink bedrag als over zes maanden haar straf erop zit en hij een hoopje as is. Terwijl de notaris de pen uit haar hand grist, likt Duncan haar oor. Een siddering trekt door haar heen. Tien jaar heeft ze geen seks gehad.
Onder gejoel, gefluit en gerammel van voorwerpen tegen de tralies worden ze naar een speciale cel gebracht.
‘Een mooi bruiloftsorkest, nietwaar vrouw?’
De handboeien gaan af. De metalen deur sluit. Voetstappen sterven weg.
‘We zijn een apart stel, nietwaar?’
‘Laten we ervan genieten,’ zegt ze.
‘Mijn echtgenote die haar ex …’
‘Ssst.’ Ze nestelt zich op haar knieën tussen zijn benen. ‘Ik ga je verwennen.’
‘Misrekening, vrouw.’ Aan haar haren trekt hij haar omhoog.
‘Au.’ Ze zet haar nagels in zijn polsen. ‘Klootzak.’
Duncan smakt haar op haar buik. ‘Naar verluidt bezit jij scherpe tanden …’
‘Weet je niet meer hoe je het met een vrouw moet doen?’ roept ze gesmoord.
Koele vingers omklemmen haar keel. ‘Jij weet niets van mij.’
Dawny kronkelt onder zijn gewicht.
‘Jouw ex-man was mijn minnaar, trut.’
Ze ramt haar hakken tegen zijn kont.
Hij lacht.
Kokhalzend hapt ze naar zuurstof. Haar longen branden.
‘Jij hebt mijn speeltje eraf gebeten.’
Ze hoort stemmen. Het slot knarst.
‘Totdat de dood ons scheidt, vrouw.’
Hij rukt haar hoofd achterover. Een knak. Iemand krijst.